Platform over infrastructuur, ruimtelijke inrichting, civiele- en openbare werken
Waar veel bedrijven steeds meer werk uitbesteden, blijft Gebroeders Geens vasthouden aan hun eigen credo: zelf maken, onder één dak, in Hoogstraten. Het familiebedrijf achter Knikmops en Rollmops telt vandaag zo’n 60 medewerkers en bouwt bijna 900 machines per jaar.
In de Bouwmat-podcast vertelt Marleen Geens (tweede generatie) hoe de combinatie van familie-DNA, Belgisch vakmanschap en nuchtere innovatie het bedrijf draagkracht geeft voor de volgende groeifase.
Het verhaal start eind jaren tachtig met de Rollmops, bedacht om stratenmakers sneller te laten werken met minder handen. De efficiëntiewinst legde de basis voor het machinebouwerspad. In 1997 volgde de Knikmops, een compacte kniklader met breed gamma aan aanbouwwerktuigen, waardoor Gebroeders Geens naast straatwerk ook tuinaanleg, grondverzet en terreinonderhoud kon bedienen. Die verbreding, zegt Geens, maakte het merk relevanter in meerdere sectoren.
“De chassis worden 100 % bij ons gemaakt: staal komt binnen, wij lasersnijden, plooien, lassen, lakken en bouwen in”, legt Geens uit. Componenten worden ingekocht waar dat zinvol is, maar de kern blijft maakbedrijf zijn. R&D en productie zitten letterlijk naast elkaar, wat verbeteringen versnelt en knowhow in huis houdt. “Als je uitbesteedt, word je al snel een logistiek bedrijf – dat zit niet in ons DNA.”
Die aanpak betaalt zich terug in levensduur en restwaarde. Nog steeds rijden Knikmops-machines uit de eerste productiejaargangen rond; sommige komen derde of vierdehands terug voor onderhoud. Het is precies die total cost of ownership die klanten overtuigt tegenover goedkopere alternatieven.
Innovatie gaat bij Gebroeders Geens verder dan nieuwe modellen. In Hoogstraten wordt consequent geïnvesteerd in efficiëntie: vier lasrobots nemen repetitieve taken over, terwijl vakmensen het denkwerk en de complexere lassen doen. Met twee lasersnijders en een automatisch platenmagazijn kan het bedrijf de output opschalen zonder ‘onmenselijke’ uren. Het resultaat: constante kwaliteitscontrole en marge om te blijven verbeteren.
De vraag naar elektrische varianten komt vooral uit Nederland, vandaag de grootste afzetmarkt. Nederlandse klanten vragen sneller, testen sneller en geven directe feedback; dat versnelt de leer- en ontwikkelcurve. België volgt – iets voorzichtiger – maar profiteert mee van de versnelling aan de overkant. Beleidsprikkels helpen, maar het is vooral de nieuwsgierige, no-nonsense houding van de Nederlandse klant die de elektrificatie vooruit stuwt.
Met 60 medewerkers blijft het familiegevoel tastbaar. Geens kent iedereen bij naam en doet aanwervingen zelf. Het resultaat is een korte-lijnen-cultuur met flexibiliteit en work-life-balance als echte, dagelijkse praktijk. Dat helpt om instroom te borgen in een krappe arbeidsmarkt – gespecialiseerde skills worden intern aangeleerd; Knikmops bouwen leer je immers het best… bij Knikmops.
De expansie blijft dicht bij huis: een nieuwe productiehal op 200 meter van de huidige site. Assemblage en een poedercoat-installatie verhuizen mee, met het oog op opschalen en een sterkere internationale focus. Het anker blijft echter in Hoogstraten. “Onze navelstreng reikt niet ver – en net dat maakt ons sterk,” klinkt het.
Gebroeders Geens laat zien dat lokaal maken geen nostalgie is, maar een doordachte strategie: korte ketens, behoud van kennis, controle over kwaliteit en een fabriek die stap voor stap slimmer wordt. Met Rollmops, Knikmops en een duidelijke visie op productie en elektrificatie, zijn de Kempense machinebouwers klaar voor de volgende 35 jaar – onder één dak, en mét dezelfde ziel.
Bron: Bouwmat-podcast met Marleen Geens (Gebroeders Geens).
