De bouw van de Moerhuizebrug in Maldegem is een mooi voorbeeld van hoe moderne infrastructuur en historisch erfgoed elkaar kunnen aanvullen. Waar de oude Baileybrug — een reliek uit WOII — in 2017 werd beperkt tot fietsers en voetgangers, zorgt de nieuwe integraalbrug iets verderop binnenkort terug voor een herstelde en volwaardige verbinding over het Leopoldkanaal. Werfleider Jony Ongena van Herbosch-Kiere blikt terug op een complex maar efficiënt uitgevoerd project in een uitdagende omgeving.
De geclassificeerde Baileybrug in Maldegem had door haar slechte staat al jaren te maken met tonnagebeperkingen. Daardoor ontstond een zone van 5 kilometer waarbinnen landbouwvoertuigen het kanaal niet konden oversteken. Om deze mobiliteitsknoop op te lossen, startte De Vlaamse Waterweg een openbare aanbesteding voor de bouw van een nieuwe brug die de Lievestraat met de Vlotweg verbindt.
Het voorstel van Herbosch-Kiere kwam als winnaar uit de bus dankzij de kostefficiëntie en technische haalbaarheid. De Moerhuizebrug heeft één rijvak van vier meter breed en twee verhoogde voetpaden van telkens 1,2 meter. Aan beide zijden zijn uitwijkstroken voorzien voor vlot kruisend verkeer.
De locatie van de nieuwe brug — middenin het polderlandschap — vroeg om een doordachte logistieke aanpak. De vijf betonnen brugliggers van elk 34 meter lang en 53 ton zwaar moesten over een smalle landbouwweg van slechts drie meter breed worden aangevoerd. Eenmaal ter plaatse had de hijskraan van partner Sarens een werkbreedte van 12 meter nodig.
“Hiervoor hebben we een stuk talud moeten afgraven en tijdelijk schotten geplaatst”, vertelt werfleider Jony Ongena. “De voorbereiding alleen al was intensief, nog voor er één element geplaatst werd.”
De Moerhuizebrug is een zogenaamde integraalbrug. In tegenstelling tot klassieke bruggen met opleggingen, is het brugdek hier monoliet verbonden aan de landhoofden. “Je krijgt als het ware een stijve omgekeerde U-vorm”, verduidelijkt Ongena. “Dit type constructie laat een lange overspanning toe met een beperkte hoogte — een belangrijke vereiste op deze locatie.”
De landhoofden rusten op 16 meter lange damplanken waarop ter plaatse beton is gegoten. De brug is afgewerkt met predallen en heeft een uitkragend voetpad aan het uiteinde. Doordat wapening van liggers en landhoofden volledig met elkaar moest worden verweven, konden veel stappen pas laat in de bouw worden uitgevoerd.
Tijdens de funderingswerken kreeg het project af te rekenen met een onverwachte verzakking op de talud. Dit vereiste extra engineering en overleg. “Uiteindelijk hebben we de brugliggers laten aanpassen. Het gaat om speciale bolstaande liggers, waardoor we creatief moesten zijn om binnen budget te blijven,” aldus Ongena. “Om efficiënter te kunnen werken hebben we bovendien een tijdelijke brug voorzien.”
Hoewel de brug in een afgelegen gebied ligt, is rekening gehouden met de mobiliteit van aangelanden, fietsers en landbouwverkeer. Een tijdelijke omleiding langs een speciaal pad zorgde ervoor dat de doorgang grotendeels behouden bleef. Enkel tijdens de aansluiting van de brug op het wegennet was er beperkte hinder. “We hebben voortdurend gecommuniceerd met de omwonenden. Iedereen bleef bereikbaar, al was het soms via een kleine omweg.”
Herbosch-Kiere was hoofdaannemer van het project en nam de volledige engineering en coördinatie intern op zich. “Dat is onze sterkte,” zegt Ongena. “Van ontwerp tot damwandwerken: we hebben de kennis in huis. Maar we werken ook graag samen met specialisten zoals in dit geval Betca voor de prefab-liggers, Viabuild voor de waterdichting en CGK voor de kunststof leuning.” Deze aanpak maakte het mogelijk om snel te schakelen waar nodig, zonder aan kwaliteit of veiligheid in te boeten. En zo zullen omwonenden én passanten deze zomer al kunnen genieten van hun nieuwe brug.
Neem dan rechtstreeks contact op met Herbosch-Kiere.