Albi, een stad met een rijke en roerige geschiedenis, verkreeg in juli 2010 de status van UNESCO Werelderfgoed voor haar historische centrum. In dit kader werd het idee geboren om een fietser- en voetgangersbrug te creëren die als een uitkraging van een 19e-eeuws spoorviaduct zou fungeren. Het viaduct, dat nog steeds in gebruik is, is een volledig gemetselde structuur van opmerkelijke coherentie. De brug, volledig uit staal vervaardigd, is eraan bevestigd en interageert subtiel met de bestaande structuur. Meer dan een toevoeging, resulteert het gehele project in een nieuwe compositie die haar eigen architecturale en landschappelijke kwaliteiten bezit. Wat betreft gebruik biedt de brug een directe verbinding tussen het stadscentrum en de perifere wijken, evenals een reeks balkons onder de bogen van het bestaande viaduct, die mensen uitnodigen om te pauzeren en het gebouwde en landschappelijke erfgoed van Albi te ontdekken.
Ney & Partners wonnen in 2013 samen met MS-A een ontwerpwedstrijd. Na een uitdagend traject is het project nu opgeleverd aan de inwoners van Albi.
De opdrachtgever, de ‘Communauté d’agglomération de l’Albigeois’, had een duidelijke en driedelige opdracht: vooreerst moest de nieuwe brug duurzame mobiliteit in het stadscentrum bevorderen en verbeteren. Daarnaast zou het nieuwe kunstwerk toegang bieden tot de perifere wijken van La Madeleine en de nieuwe recreatieve groene ruimte bij Pratgraussals. Tot slot moest de gehele operatie ook de uitvoering van het beheersplan voor de bisschoppelijke stad ondersteunen, die in juli 2010 de status van UNESCO Werelderfgoed verkreeg.
Oorspronkelijk ontwikkeld aan de zuidelijke oever van de Tarn, wordt het stadscentrum van Albi gekarakteriseerd door zijn architectonische coherentie, voornamelijk samengesteld uit roze bakstenen, bekend als “briques foraines”, met typische afmetingen van 36 x 24 – 26 x 3.5-4 cm. De meest opvallende bezienswaardigheden zijn ongetwijfeld het Palais de la Berbie en de kathedraal Sainte-Cécile. De setting is adembenemend, met de Tarn die door een vallei slingert omringt door weelderig groene hellingen. Het stadscentrum wordt gekarakteriseerd door zijn middeleeuwse stedelijke indeling, gecentreerd rond een groot openbaar plein voor de kathedraal, aangevuld met een netwerk van kleinere straatjes en intieme pleinen. Deze reeks openbare ruimtes, die af en toe momenten van openheid binnen de dichte stedelijke structuur bieden, is specifiek en diende als belangrijke inspiratie voor het ontwerpproces.
Het spoorviaduct in Albi, eigendom van de Franse spoorwegmaatschappij SNCF en nog steeds in gebruik, werd rond 1865 gebouwd. De brug heeft zeven bogen en is volledig uit metselwerk opgebouwd. De overspanningen zijn regelmatig en 29 m lang. Het spoor ligt ongeveer 30 m boven de Tarn. De breedte van de brugstructuurboog is ongeveer 4,70 m. Voorafgaand aan de architectuurwedstrijd werden er een reeks tests uitgevoerd om de materiaaleigenschappen van het viaduct te karakteriseren. De resultaten toonden aan dat de brug structureel gezond is, met hoogwaardig metselwerk en minimale afwijking in de lengterichting. Een voorlopige studie, uitgevoerd in nauwe samenwerking met de brugexperts van SNCF, bevestigde dat het viaduct een nieuwe, lichte voetgangersbrug kon ondersteunen.
Ten tijde van de bouw van het viaduct werd er weinig rekening gehouden met de openbare ruimtes. Het viaduct sneed in de open ruimte, waardoor een binnen de muren gelegen ‘Kasteelplein’ en een buiten de muren gelegen ‘Calvarieplein’ ontstonden; deze laatste werd ervaren als een overgebleven plek. De nieuwe voetgangersbrug werd gezien als een kans om betekenis en kwaliteit te herstellen in het historische ensemble van de twee pleinen. De heraanleg van beide openbare pleinen maakte deel uit van de opdracht en werd ontworpen door de Belgische architecten-stedenbouwkundigen MS-A.
De ontwerpwedstrijd liet open of de nieuwe brug stroomopwaarts of stroomafwaarts van het bestaande viaduct moest worden geplaatst. Om verschillende redenen – gebruikersveiligheid, het herstellen van de stedelijke wonde die door de viaductconstructie was ontstaan, en vanuit een landschappelijk oogpunt – werd gekozen om de brug stroomafwaarts te bouwen. Op deze manier blijft het 19e-eeuwse gemetselde viaduct het belangrijkste compositie-element in het landschap, waarbij de materialiteit adequaat aansluit bij het gebouwde erfgoed van Albi.
De passerelle is ontworpen als een voortzetting van het netwerk van kleinere openbare plekken in het stadscentrum. De stroomafwaartse positie biedt unieke uitzichten op het erfgoed, met de bogen van het spoorviaduct die de perspectieven omlijsten. Daarom was het vanzelfsprekend om uitkijkpunten op de brug op te nemen.
De geometrie van de brug is nauw verwant aan die van het spoorviaduct. Hun looplijnen lopen parallel. Bovendien is er een golvend patroon geïntroduceerd in de looplijn van de brug, dat het ritme van de bogen van het viaduct volgt. Deze sinusvormige beweging van het brugdek voegt waarde toe aan de beleving van de gebruikers, aangezien voetgangers en fietsers de geometrie van de historische brug fysiek ervaren. Het maakt ook de anders vrij eenvoudige 180 m lange rechte lijn levendiger. Deze golvende geometrie is niet alleen in de hoogte te zien, maar ook in de plattegrond.
Terwijl de 3,5 m brede oversteek, gelegen stroomafwaarts, is opgevat als een directe, rechte verbinding tussen beide rivieroevers, ontvouwt het brugdek zich stroomopwaarts om balkons boven de Tarn te vormen, met een totale breedte van 7,5 meter op het breedste punt. Elk balkon is uitgerust met een bank en bevindt zich precies op het midden van elke boog van het spoorviaduct, wat schaduw en bescherming biedt aan de voorbijgangers. De geometrie toont grote ruimtelijke coherentie, niet alleen voor de nieuwe voetgangersbrug als zelfstandig object, maar ook met het bestaande spoorviaduct.
Structureel gezien is de brug een 7-delige doorlopende balk. Om de interne krachten in de nieuwe structuur te minimaliseren en de gemetselde tegensteun van het spoorviaduct intact te houden, is er op elk van de zes pijlers een dubbele steun geïntroduceerd. Dit verkort de hoofdoverspanning van de brug van 29 m naar 24,5 m. Om voor de hand liggende redenen (gewicht, structurele prestaties en bouwmethodologie) is de nieuwe voetgangersbrug volledig in staal ontworpen. Aangezien de brug als een uitkraging van het spoorviaduct wordt ondersteund, heeft de dwarsdoorsnede de vorm van een gesloten koker, om voldoende torsiestijfheid en stijfheid te bieden. Het vaste punt is gepositioneerd op pijler P3, zo centraal mogelijk, om de thermische uitzetting op beide landhoofden te minimaliseren. De andere uitkragende steunen moeten de langzame beweging van de brug toelaten, terwijl ze de verticale reactiekracht en het torsie-moment overbrengen. Ze zijn daarom dubbel scharnierend, zowel aan de kant van de voetgangersbrug als aan de kant van het viaduct.
Dit project toont aan dat de impact van de nieuwe infrastructuur over de Tarn veel verder gaat dan de oplossing van een mobiliteitsprobleem. Het herstelt de betekenis van een stedelijke situatie die was verstoord door eerdere ingrepen en de grillen van de stedelijke geschiedenis. Het biedt ook een nieuwe visuele ervaring aan mensen die de Tarn oversteken, met nieuwe perspectieven op de stad die het historische karakter versterken.
Er vindt een subtiele dialoog plaats tussen het compacte, uniforme baksteen van het viaduct en de lichtheid en materialiteit van de voetgangersbrug. De dialoog versterkt beide structuren en vormt een samenhangend nieuw geheel dat de inwoners van Albi al een week na de voltooiing omarmen.
Ney & Partners
Communauté d’Agglomération de l’Albigeois
MS-A
Scène Publique
GTM S-O TP GC
MAEG
Albi, France
2013
2014-2016
2016-2025
breedte 3,5 tot 7,50 m – 180 m
300T