In het voorjaar van 2019 werden op de openbare weg de allereerste proefvakken met verjongingsmiddelen voor asfalt aangelegd. Het zogeheten REjuveBIT-project wordt gecoördineerd door Universiteit Antwerpen (Onderzoeksgroep Energy and Materials in Infrastructure and Buildings), in partnership met het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW). “Deze nieuwe technologie laat toe om meer recyclage toe te passen in nieuwe asfaltmengsels. Dit kan leiden tot een duurzamere wegenbouw”, zegt doctoraatsstudent Geert Jacobs.
Het REjuveBIT-project draait rond duurzaam asfalt door gebruik van verjongingsmiddelen. Het wordt grotendeels gefinancierd door het TETRA-fonds van VLAIO en ondersteund door een tiental aannemers, asfaltproducenten, leveranciers en sectororganisaties die samenwerken met belangrijke wegbeheerders in Vlaanderen: Stad Antwerpen, Havenbedrijf Antwerpen, Stad Gent en Agentschap Wegen en Verkeer. Het onderzoeksteam van prof. Wim Van den bergh van de Universiteit Antwerpen (Onderzoeksgroep Energy and Materials in Infrastructure and Buildings) coördineert het project, in partnership met het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw.
Het REjuveBIT-project draait rond duurzaam asfalt door gebruik van verjongingsmiddelen.
“Het Agentschap Wegen en Verkeer en het Havenbedrijf Antwerpen legden de allereerste proefvakken aan, het eerste vak in Retie en het tweede vak in de haven van Antwerpen”, legt doctoraatsstudent Geert Jacobs uit. “In totaal zullen er vijf proefvakken in Vlaanderen worden aangelegd, telkens uitgevoerd door andere aannemers en gebruikmakend van diverse verjongingsmiddelen. Op die manier worden deze nieuwe materialen – waarmee in onze buurlanden ook geëxperimenteerd wordt – grondig afgetoetst op de Vlaamse sector. Er wordt onder meer gekeken naar de noodzakelijke kwaliteit en ecologische meerwaarde.”
“Een verjongingsmiddel zorgt er namelijk voor dat het oude bitumen, in gefreesd asfalt, een duurzamer gedrag vertoont bij recycling. Alleszins, dat wordt zo geclaimd door de leveranciers en eerder onderzoek in het laboratorium toont het ook aan”, vertelt Geert Jacobs. “Als dit op de weg ook gunstige resultaten oplevert – en dan bedoelen we duurzame, kwaliteitsvolle asfaltmengsels – dan leidt dit voor Vlaanderen tot een hoger en optimaler gebruik van oud asfalt. Zo wordt de ecologische voetafdruk van asfaltmengsels kleiner en werkt de sector mee aan een duurzamere wegenbouw.”
In totaal zullen er vijf proefvakken in Vlaanderen worden aangelegd, telkens uitgevoerd door andere aannemers en gebruikmakend van diverse verjongingsmiddelen.
Het gebruik van asfaltgranulaat in de onderlaag van het asfalt is reeds toegestaan. Met dit project worden nu ook de toepassingsmogelijkheden in de toplaag getoetst. Aan de hand van vijf demonstratieve proefvakken in Vlaanderen wordt de technische impact van het gebruik van verjongingsmiddelen in top- en onderlagen geëvalueerd op niveau van mengselontwerp, mechanische eigenschappen en traceerbaarheid. Het Agentschap Wegen en Verkeer vernieuwde vanaf 20 mei op de N123 in Retie en Kasterlee gedurende twee weken het asfalt van de rijweg. De werfzone strekte zich uit over ongeveer 7 kilometer tussen de twee dorpskernen. De oude toplaag van het wegdek werd afgefreesd en terug aangelegd met nieuw asfalt. Drie dagen later werden in de Steenlandlaan in Beveren door Havenbedrijf Antwerpen gelijkaardige werken opgestart.
In Retie werden er drie secties van ongeveer 150 m aangelegd als proefvak. Een sectie zonder asfaltgranulaat en zonder verjongingsmiddel, een sectie met 20 % asfaltgranulaat zonder verjongingsmiddel en een sectie met 40 % asfaltgranulaat inclusief verjongingsmiddel. “De tijd zal uitwijzen hoe de verschillende secties zich tegenover elkaar verhouden op het vlak van duurzaamheid, maar we hebben er – gezien de labotestresultaten – vertrouwen in dat het asfalt met de verjongingsadditieven sterk zal scoren”, aldus Geert Jacobs.
In dit project wordt het direct economisch effect (voor de doelgroep) berekend voor de vijf proefvakken. De maatschappelijke meerwaarde is terug te vinden in een betere instandhouding van de weginfrastructuur en een verlaagde ecologische voetafdruk bij een hogere productiehoeveelheid, aangetoond in dit project door middel van vergelijkende LCA-studies van de 5 proefvakken, ten opzichte van een referentie-uitvoering met Global Warming Potential, Depletion of resources and Waste Management, Air pollution, Toxicity, Recyclability, Performance en Service life als belangrijkste parameters.