Wie kent het niet? Op een feestje, vrienden onder elkaar. Dan hoor je de jaloersmakende, trotse verhalen over onze kinderen. ‘Mijn zoon doet mee aan een Erasmusprogramma. Hij gaat voor een jaar naar het buitenland.’ Of: ‘Ja ja, kleine kindjes worden groot. Mijn dochter zit op kot, ze is gestart op ‘t Unief in Leuven.’ Vervolgens krijg je dan het hele verhaal met hoeveel studiepunten ze gestart zijn, wat klinkt alsof het een soort vrijgeleide is over hoe lang je wel niet over zo’n opleiding mag doen.
Vanaf de lagere school moet je al een uitblinker zijn in studeren. Je moet goed zijn in wiskunde, alsook uitblinken in sport. Aan de schoolpoort worden de puntenlijsten vergeleken. De druk wordt hier al aardig opgevoerd. Dan volgt de keuze voor de middelbare school. ‘Mijn dochter? Die start sowieso in ASO. Is dat niet wat te hoog gegrepen dan? Nee hoor, ze kan altijd nog zakken.’ Van de uitdrukking ‘zakken’ krijg ik al kippenvel. Wij ouders moeten van het idee af dat alleen ‘hoog opgeleiden’ het gaan maken in onze maatschappij.
Weet wat je kind aankan en kies voor iets wat hij of zij graag doet. Wat je namelijk met passie doet, kost niet zoveel extra moeite om dat super goed te doen, vol te houden en af te maken. Stap je in een opleiding die niet voor jou is weggelegd, dan raak je gedemotiveerd. Je haalt slechte punten en je komt in een ‘watervaleffect’ terecht. En kun je dan nog de motivatie opbrengen om een andere prachtige opleiding te gaan volgen? Een opleiding die in de ogen van jouw ouders als ‘minderwaardig’ staat aangeschreven? Dan ga je maar werken. Ook dat vervolg klinkt niet meteen veelbelovend en brengt geen ‘happiness’.
Maar stel dat jouw kind een belangrijke schakel wordt van een topteam dat ervoor kan zorgen dat overstromingen vermeden kunnen worden, ondanks de stijging van de zeespiegel. Maar jouw kind kan ook ploegbaas worden bij een wegenbouwaannemer die ervoor zorgt dat er nieuwe kruispunten worden aangelegd in ons wegennetwerk, waardoor er minder files ontstaan. Hij kan gegarandeerd overal aan de slag als vakman, of als bouwplaatsmachinist die werkt met de modernste, ergonomische, computergestuurde technieken. Wat dacht je van werfleider, of projectleider in de wegen- of waterbouw, bij een aannemersbedrijf, de overheid of een ingenieursbureau?
De eerste stap is gezet. Eindelijk hebben we een wegenbouwopleiding in Vlaanderen. Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen start dit schooljaar met een twee jaar durende praktijkgerichte graduaatsopleiding (HB05) Werforganisatie met afstudeerrichting Wegenbouw die leidt tot werfleider voor werken aan het wegennet van beperkte complexiteit. Maar als ik mijn hart mag laten spreken, zie ik het zelf nog veel breder met onze opleidingen in de Civiele Technieken. We moeten de jeugd warm maken voor dit prachtige vak, al vanaf de middelbare school. Het wordt één van de belangrijkste opleidingen voor de toekomst. Dus, politici word eens wakker! We kunnen wel blijven discussiëren over de opwarming van de aarde en wat de gevolgen daarvan zijn, maar we kunnen het ook aanpakken en er iets aan doen. Maar dan moeten we ook mensen hebben die het ‘kunnen’ doen. Er is al jaren nood aan een specifieke opleiding voor ons vakgebied. Duaal leren, het klinkt allemaal fantastisch (en het is een begin), maar pak het probleem bij de bron aan. Je mag de verantwoordelijkheid niet opnieuw bij de werkgevers leggen.
Een technische en een beroepsopleiding bouw, waarbij er een keuze komt in de 3e graad Civiele Technieken. Het zesde jaar wordt een volledig praktijkjaar. Op deze school zitten geen leerlingen die gemaakt zijn om op de schoolbanken te zitten. Deze leerlingen laten graag zien dat ze ‘gouden handen’ aan hun lijf hebben. Ze staan te trappelen om aan de slag te gaan bij een werkgever. Ze willen heel graag een vak leren. Laat ze daarom een volledig jaar meelopen in één of maximaal twee bedrijven. De kans is groot dat ze direct mogen starten na de middelbare opleiding als ze niet wensen verder te studeren. Het bedrijf heeft immers al een jaar in deze stagiair geïnvesteerd.