Vanaf vandaag bestaat de kans dat je hakhoutwerken ziet langs Vlaamse wegen en waterwegen. Die werken zijn nodig om de veiligheid te garanderen van het water- en wegverkeer. Het hakhout verhoogt ook de biodiversiteit van onze bermen.
Hoge bomen langs wegen en kanalen vormen een risico voor de verkeersveiligheid. Bij sterke wind kunnen zware takken afbreken en op de weg of in het kanaal belanden. Op die plekken snoeien Agentschap Wegen en Verkeer en De Vlaamse Waterweg nv bomen en struiken terug naar een hoogte van 10 à 20 centimeter. De werken vinden elk jaar plaats tussen november en maart, zoals vastgelegd in de wetgeving.
De eeuwenoude methode van hakhout is één van de manieren om bomen en struiken langs (water)wegen te beheren. Of er wordt gekozen voor hakhout, middelhout, snoei, dunning of nulbeheer (waarbij bomen vrij kunnen uitgroeien) hangt af van het type vegetatie en de locatie. Voor houtige vegetatie zoals bomen is hakhout vaak de beste optie.
Een goed hakhoutbeheer is niet enkel nodig voor de verkeersveiligheid, maar het verbetert ook de biodiversiteit. Het snoeien lijkt drastisch, maar na enkele maanden komen nieuwe scheuten uit de stronken. De beplanting wordt jonger en voller met op termijn een rijkere en diversere fauna en flora als resultaat. Het hakhout heeft ook geen enkele invloed op geluid van het wegverkeer; om geluid te dempen heb je een dichte bebossing nodig van zo’n 100m dikte.
De overheid werkt in segmenten van maximaal 500m. Langs wegen zijn de stroken vaak beperkt tot 200m. Door te werken in segmenten, schiet een zone al terug uit voor een volgend stuk wordt aangepakt, enkele jaren later. Door een combinatie van jonge en oude planten, ontstaat er meer variatie en vinden meer planten en dieren een plek.